Bekostigen een kwestie van lange adem
Ilona Bartels, coördinator van de academie voor zelfstandigheid van ‘s Heeren Loo Monster, vertelt over de ervaring met de brancheopleiding. Haar collega Liesbeth van Wingerden, trainer brancheopleiding, vult aan.
“We zijn drie jaar terug bij de eerste mogelijkheid al begonnen. Toen waren de brancheopleidingen Groen, Facilitair en Logistiek nieuw en was er subsidie beschikbaar. Met dat geld hebben we geïnvesteerd in onder andere tablets, een digibord en in de opleiding van twee trainers brancheopleiding. Het gaf ons ook de mogelijkheid te beginnen met een groep deelnemers mét en zonder dagbestedingsindicatie. Een voorwaarde om subsidie te krijgen was het samenwerken met andere instellingen en dat is heel succesvol gebleken. Samen met onder andere Humanitas, Patijnenburg en DOEL zijn er 30 studenten gediplomeerd, tien studenten zijn nu bezig en we gaan binnenkort met een groep van zeven studenten starten”.
Bekostigen een kwestie van lange adem, tips!
Nu er geen subsidie meer is moeten alle studenten een eigen bekostiging hebben. Ilona legt uit dat het voor studenten met een WLZ-indicatie eenvoudig is: dat budget schuiven zij van dagbesteding door naar de brancheopleiding. De jobcoach is actief in het herbezetten van vrijgekomen dagbestedingsplekken. Binnen ’s Heeren Loo Monster is dat een geaccepteerde praktijk. Bij de WMO is de financiering lastiger. Toekenning gaat per gemeente, en is zelfs per beoordelaar verschillend. Ilona: “Tips: weet welke taal je gebruikt, vermijd het woord opleiding; kijk naar de WMO-domeinen en zet in op: werken aan zelfvertrouwen, vergroten van zelfstandigheid, vergroten van kansen op (onbetaald) werk en ontwikkelingsgerichte dagbesteding”. Er wordt soms ook een beroep op potjes gedaan, bijvoorbeeld gelden van het regionaal UWV mobiliteitsteam. Met tijd, volharding en creativiteit èn weten bij je moet zijn, kom je een heel eind. Vanuit Monster is dat de vaste rol van Ilona, met als voordeel dat ze relaties en kennis kan opbouwen. Tot nu toe is het altijd gelukt de bekostiging te regelen.
Gemixte groepen werken heel goed
Ilona en Liesbeth vertellen over het werken in gemixte groepen, dus van de drie opleidingen door elkaar. “Dat doen we zodat studenten zo snel mogelijk kunnen starten en dat kan niet als er eerst een groep van bijvoorbeeld ‘Groen’ vol moet zijn. Het is een praktische insteek, maar het werkt ook goed. Een belangrijk deel van iedere opleiding bestaat uit dezelfde werknemersvaardigheden, maar het mooie is dat er juist interactie ontstaat door de verschillen in praktijk”. Groepen van zes tot acht studenten vinden ze ideaal , maar afhankelijk van niveau kan dat ook maximaal tien zijn. Dat maximum is er ook vanwege het op maat maken van de opleiding en de administratie voor iedere student. “We geven de lessen op de academie of op locatie van één van de andere instellingen, altijd in een daarvoor bestemde ruimte. Het materiaal van de brancheopleiding is een goede stabiele basis en daarnaast werken wij met verdiepende opdrachten”. Wekelijks is er een dagdeel voor de lessen en een dagdeel voor het samen met de werkbegeleider oefenen in de praktijk. Daarnaast lopen studenten minimaal twee dagen stage/werk om de praktijkopdrachten uit te voeren. De 40 weken of anderhalf jaar die er voor staat, is wel een goede indicatie. Liesbeth “Voor ons is het criterium dat de student de stof begrijpt en kan toepassen. Dat vraagt een persoonlijke benadering en een grote diversiteit aan, door ons gemaakte, verdiepende opdrachten waardoor het kan landen. De kwaliteit van de trainer is daarin doorslaggevend”. De opleiding duurt meestal anderhalf jaar, soms langer maar dat is dan ook echt waardevol.

Echt werk, dat stimuleert enorm
Iedere organisatie zorgt zelf voor stageplekken, veelal op de locatie waar de student woont of dagbesteding heeft. De jobcoach van ’s Heeren Loo kijkt al vanaf de intake mee en creëert ook andere mogelijkheden. Zo zijn er contacten met de kringloopwinkel en er is een samenwerking met vakantiepark Roompot. Daar begeleidt een personeelslid van ‘s Heeren Loo student/cliëntwerknemers. Met name LVB-studenten groeien vanwege het feit dat het werk buiten het instellingsterrein is en dat het in de beleving ‘echt werk’ is, inclusief uniform en een werklunch. Bij Roompot is het mogelijk om vrijwillig werk te gaan doen en er is een kans op het doorstromen naar een betaalde baan.
De brancheopleiding is een succes!
Liesbeth: “Het grootste succes is om te zien hoe mensen opbloeien doordat ze een echt diploma halen na een geschiedenis van mislukken en niet voldoen, dat ze mogelijkheden in zichzelf ontdekken en daarin gaan geloven. Het is onbetaalbaar als je bij een diplomering de emotie van de student ziet en de tranen van de hele familie. Dan weet je precies waarvoor je het doet”.
Het recht op levenslang leren vraagt om een politieke keuze, vindt Ilona. Kijk eens hoeveel moeite het nu kost om de bekostiging rond te krijgen. Er is ook nog een wereld te winnen binnen de zorg omdat er een groot potentieel van cliënten nog niet wordt bereikt. Cliënten die met dezelfde geschiedenis van falen denken niets te kunnen en daar door hun omgeving in bevestigd worden. De brancheopleidingen zelf kunnen uitgebreid worden naar andere gebieden als assistent winkel en assistent horeca.
Meer weten? Vragen? Neem contact op met Liesbeth van Wingerden of Ilona Bartels.
Meedoen bij Pameijer
Een gesprek met Audry van Vulpen, productontwikkelaar bij Pameijer in Rotterdam.
Een visie op Meedoen is belangrijk, maar voor de cliënt is die ene begeleider die de visie leeft, die durft, doorslaggevend.
Pameijer heeft Meedoen, een belangrijk onderdeel in de visie 2030 van deVGN hoog in het vaandel. “Maar de uitdaging is”, zegt Audry, “om kansen in de dagelijkse praktijk te leren zien. De sleutel ligt bij de begeleider die durft te experimenteren, voorbij een ‘beeld’ van de cliënt kan kijken. Het is ongelofelijk wat er gebeurt als er tegen allerlei bezwaren in wordt ingezet op ontwikkeling, naar school gaan. Er geloof in hebben. Zelfs als de cliënt niet kan lezen of schrijven. Ik durf te zeggen dat naar school gaan en een diploma halen voor sommige cliënten levensveranderend is”.
Audry van Vulpen is als productontwikkelaar verantwoordelijk voor onder andere het aansluiten van ondersteuning bij wensen van cliënten. Geïnteresseerd in het nieuwe product brancheopleiding is Pameijer in de tweede subsidieronde gestart. Conform de subsidie-eisen samen met een andere organisatie.
Revolutie
“Ik zie meedoen, geloven en inzetten op ontwikkeling als eenzelfde revolutie destijds het wonen in gewone huizen in plaats van op een instellingsterrein” zegt Audry, ze loopt al een lange tijd mee in de zorg en ze herkent de aanvankelijke weerstand tegen iets nieuws. “Een veel gehoorde terughoudendheid gaat over de inschatting dat cliënten het niet (aan)kunnen. Een andere is dat er geen ‘vraag’ is vanuit de cliënt en er is geen beeld bij wat het zou kunnen betekenen. We zien het soms gewoon niet meer, gewend als we zijn om te zorgen”.
In de zoektocht naar samenwerking om gezamenlijk de brancheopleiding vorm te geven, was er vrij snel overeenstemming met Zuidwester, We hebben ook organisaties zonder brancheopleiding in de regio benaderd voor het scouten van studenten maar dat heeft nauwelijks iets opgeleverd. Er zijn altijd redenen om het niet te doen, want er zijn veel praktische bezwaren. De samenwerking met Zuidwester blijkt veel kansen te bieden. Het dicht bij huis organiseren bijvoorbeeld waardoor het reizen minder zwaar is of het delen van de kosten van een leslocatie en de kosten voor het opleiden van een trainer. Ook in het gesprek met gemeenten en zorgverzekeraars over de bekostiging kan samen op trekken veel opleveren.
De warme route
In de samenwerking met Zuidwester was er herkenning in het doorleven van de visie en vormden de verschillen in het organiseren van de zorg een mooie aanvulling op elkaar. “Wij hebben veel van Zuidwester geleerd,” zegt Audry , “een voortschrijdend inzicht is bijvoorbeeld om enthousiasme voor de brancheopleidingen te krijgen via de warme route. Dat wil zeggen: niet top-down via visie, bestuur en managers, maar direct in contact met begeleiders. In dit geval gaan trainers langs locaties en maken zichtbaar wat de brancheopleiding is en wat het cliënten heeft gebracht. Ze vertellen over cliënten die het volgen van een opleiding nooit als een vraag hadden durven stellen omdat ze niet in zichzelf geloofden, cliënten die ondanks dat ze niet kunnen lezen of schrijven het diploma hebben gehaald. Het genereert motivatie voor deze revolutie, van onderop. Ik ben supertrots op de zestien studenten met diploma en heel blij met de twee groepen van twaalf studenten uit verschillende instellingen, waarmee we in februari gaan starten”.
Bekostiging
De bekostiging is een uitdaging. Pameijer en Zuidwester hebben op dit moment van het zorgkantoor Zilveren Kruis wat middelen als eenmalige bijdrage ontvangen. Dit sluit aan bij de kanslijn 1 ‘Elke cliënt een betekenisvolle daginvulling passend bij de wensen, talenten en vermogens’ waarop Zorgverzekaars Nederland en de VGN hebben afgesproken te investeren. In praktijk worden wel twee dagdelen dagbesteding overgeheveld naar de brancheopleiding en dat heeft implicaties voor de dagbestedingslocatie, die dan minder inkomsten heeft. Audry noemt het systeemhobbels die frustreren en de groei belemmeren. Desondanks zetten Pameijer en Zuidwester lles op alles om de achterstandspositie van studenten met een beperking te verbeteren. “We investeren ook in een mooie leslocatie en dat mag best een congrescentrum zijn in plaats van de achterafkamertjes waar we aan gewend zijn geraakt. En een goed werkende laptop. Niet bijzonders zou je zeggen, net als jij en ik”.
Wil je meer weten? Neem dan contact op met Audry van Vulpen.
Philadelphia: samenwerken leuker dan concurreren
Een gesprek met Sander Roffel, projectleider Jeugd, Werk en Ontwikkeling Philadelphia in regio Noord Nederland.
Samenwerken is veel leuker dan concurreren
Ongeveer drie jaar terug is Philadelphia Noord Nederland gestart met de brancheopleiding, dus op het moment dat de subsidie beschikbaar kwam.
Sander Roffel vertelt: “We zijn begonnen met twee groepen van tien studenten, eerst met de brancheopleiding Groen in Emmeloord en Urk en het jaar daarna met de brancheopleiding Facilitair in Kampen en Emmeloord. Een subsidievoorwaarde was de samenwerking met andere, kleinere zorgpartijen. Logisch, omdat andere zorgpartijen en wij zelfstandig geen klas vol kunnen krijgen en samen lukt dat wel. Samenwerken is veel leuker dan concurreren, we merken dat we in de regio vaak met z’n allen in dezelfde vijver vissen. Nu onderhoud ik een lijntje met veel kleine organisaties en doe ik een belronde als we weer een opleiding willen starten. Op dit moment hebben we een klas van zeven deelnemers in Hoogeveen en onderzoeken we de mogelijkheid om in Dronten te beginnen. Tot nu toe zijn er in onze regio 35 studenten gediplomeerd”.
De bekostiging als paradox
Philadelphia ervaart dilemma’s in de bekostiging omdat er door het overhevelen van dagbestedingsgelden naar de brancheopleiding een tekort ontstaat op de dagbestedingslocatie. Sander: “Het is een ingewikkelde paradox: we onderschrijven met z’n allen de visie 2030 van de VGN maar we worden er financieel op afgerekend als we die in praktijk brengen. Er is geen positieve prikkel om ontwikkeling te stimuleren, integendeel, je kostje is gekocht als je niets doet”.
Voor de WMO-financiering worden de onderhandelingen met de gemeenten bij Philadelphia door de manager dienstverlening gedaan. De bekostiging is heel willekeurig per gemeente, de focus ligt op uitstroom naar betaald werk en dat is niet altijd realistisch. Ook in de wijze van berekenen zijn er verschillen: Philadelphia rekent in dagdelen en bij sommige gemeenten gebeurt dat niet. Door te investeren in het vinden van de juiste netwerkcontacten, is de ervaring dat het uiteindelijk meestal lukt om de bekostiging te realiseren.
Een groep van acht studenten is ideaal
“We zijn in groepen van tien studenten gestart, waarvan er acht of negen het diploma hebben behaald. Ideaal is een groep van acht studenten en één trainer. In dat geval kun je ook werken in twee kleine (sub)groepen én je krijgt daarmee de financiering rond.” Sander vindt een groep van minder dan acht studenten kwetsbaar. Bij uitval of ziekte is de uitwisseling te mager. Ze hebben ook ervaring met grotere groepen en een co-trainer, maar dat werkt uiteindelijk toch minder goed en levert ook geen financieel voordeel op. Een groep van tien of meer is alleen mogelijk met hoog niveau studenten die redelijk zelfstandig kunnen werken. Sander: “We zijn begonnen met een aparte opleiding voor Groen en Facilitair, maar we werken nu in gemixte groepen en het positieve daarvan is dat studenten iets opsteken van elkaars terrein. In Groen, bijvoorbeeld, krijgen studenten ook te maken met aspecten van facilitair zoals klantvriendelijkheid”.
Het lesmateriaal van de brancheopleiding wordt als een goede basis ervaren. Ze maken die levendig door eigen materiaal toe te voegen, dicht bij de praktijk van de student. Zo worden er bijvoorbeeld excursies naar bedrijven verzorgd of vakmensen uitgenodigd om in de les over hun werk te komen vertellen.
Les krijgen op een reguliere mbo, gewoon goed
De trainingslocaties zijn divers en bij voorkeur dicht bij het gewone leven. Als de hovenier van het dorp de student op straat herkent, heeft dit extra waarde. “In Emmeloord hebben we voor een leslocatie gekozen die in het Voedselbos ligt en in Hoogeveen er is een trainingslokaal in het Alfa College. Daar zijn we enthousiast over omdat studenten het belangrijk vinden om naar een echte mbo te gaan én zij daar zichtbaar zijn voor de andere studenten”.
Het is een mooie samenwerking: er is een klaslokaal en gelegenheid om de lessen in de praktijk te brengen. Op het Alfa College kun je de studenten ‘s middags de ramen zien zemen op de manier waarop zij dat ‘s morgens in de les hebben geleerd. De 40 weken die er voor staan kloppen met de ervaring van Philadelphia: in de praktijk is dat anderhalf jaar, ook vanwege de verrijking van de lessen met werkbezoeken of gasten. In het laatste blok zijn snelle studenten eerder klaar. In de eindfase van de opleiding hebben zij inlooplessen om aan het portfolio te werken en doen dat in eigen tempo. Sander: “Sommige studenten moeten dus iets langer wachten op het diploma omdat we dat gezamenlijk willen vieren”.
De stages verzorgen instellingen meestal in hun eigen organisatie. Het voordeel daarvan is dat de omgeving vertrouwd is en dat de opdrachten te doen zijn in die praktijk. Als het niet lukt om als kleinere zorginstelling zelf en stageplek te regelen, wordt er gekeken naar een van de andere aangesloten organisaties.
Vergeet niet wat het doet als iemand voor het eerst van zijn leven een diploma ontvangt
Het mooiste succes is dat de studenten na het volgen van de opleiding met meer vertrouwen en minder begeleiding hun leven leiden, dus persoonlijke groei.
“We zien bijvoorbeeld dat deelnemers zelfstandiger zijn in de dagbesteding, dat ze anderen kunnen uitleggen wat ze doen en hoe ze het doen”.
Doorstromen naar (vrijwillig) werk kan, maar is niet altijd het einddoel. De motivatie van studenten komt vaak voort uit de wens om in de vorm van een diploma erkend te worden voor het werk dat ze al jaren doen.
Sander: “Vergeet niet wat het doet als iemand voor het eerst van zijn leven een echt diploma ontvangt. De trotse en stralende gezichten van studenten en hun ouders op de foto van de diploma-uitreiking vertellen alles”.
Eén trainer voor de regio
Er is veel energie gestoken in de beginfase en dat betaalt zich uit. Een succesformule is bijvoorbeeld het opleiden van twee branchetrainers die als vliegende keep op alle locaties in de regio Noord ingezet worden. Het reduceert de kosten van opleiden en de trainers doen veel ervaring op.
“Een succes vind ik verder de keuze van de leslocaties, midden in de maatschappij en dicht bij de praktijk, ik ben blij met de goede samenwerking met de kleinere organisaties en tevreden over de manier waarop we onze lessen hebben verlevendigd door het uitbreiden van het lesmateriaal”.
Hopen op reguliere financiering
Sander hoopt op een reguliere financiering voor de brancheopleiding, maar zolang die er niet is gaat Philadelphia gewoon door. Het gaat om een belangrijke investering in ontwikkelkansen voor onze cliënten. “Wij hebben de brancheopleiding inmiddels stevig verankerd en ik realiseer me dat grote organisaties als Philadelphia hierbij in het voordeel zijn . In het toegankelijk maken van de brancheopleiding voor meer cliënten dragen we graag ons steentje bij door onze kennis en ervaring te delen met organisaties die willen starten”.
Wil je hier meer over weten? Neem contact op met de vgnacademie.
Werknemersvaardigheden: een sleutel in het succes van de brancheopleiding
Nico Walg vertelt over de brancheopleiding bij Cordaan.
Cordaan heeft het geluk bij Amsterdam te horen, een gemeente die volop inzet op meedoen voor iedereen in en om de stad. Cordaan heeft, verdeeld over de stad, vestigingen of werkplekken bij partners waar deelnemers van Cordaan werken, met of zonder salaris. Het past bij de overtuiging van Cordaan dat iedereen recht heeft op zinvol werk en mee mag doen in de maatschappij. “Leren en ontwikkelen moet mogelijk zijn voor alle deelnemers, door het aanbieden van scholing en passende leer/werktrajecten die aansluiten bij het niveau van de deelnemer”, zegt Nico Walg “Al onze deelnemers kunnen net als iedereen een echte opleiding volgen door het aanbieden van mbo-trajecten en brancheopleidingen. Deelnemers voelen zich daardoor voor vol aangezien en erkend in hun behoefte om zich te ontwikkelen”.
Nico is docent en heeft ervaring opgedaan in het speciaal onderwijs. Het lesgeven, laten aansluiten bij de individuele mogelijkheden van de student, is voor hem een tweede natuur. Voor hem is het de derde keer dat hij de brancheopleiding verzorgt. “Uniek”, zegt hij, “Het materiaal van deze opleiding is op inhoud en opbouw gefinetuned op mensen met een verstandelijke beperking. Het is mooi dat er een stevige basis ligt, en daarnaast veel ruimte voor de trainer om met eigen invulling goed aan te sluiten bij de mogelijkheden van de student”.
Werknemersvaardigheden: een sleutel in het succes van de brancheopleiding
Bij Cordaan hebben de studenten meestal al werk als zij met de opleiding beginnen en dat maakt dat er vaak al kennis is over de inhoud van het werk. Nico: “De grote meerwaarde van de brancheopleiding vind ik het blok Werknemersvaardigheden. Daar besteed ik veel aandacht aan. Oefenen met samenwerken, respect voor elkaar en het nut leren inzien van regels en afspraken schiet er op de werkvloer vaak bij in.”
Afhankelijk van de mogelijkheden op de werkvloer gebruikt hij de praktijkopdrachten als lesmateriaal of geeft hij huiswerk mee aan studenten voor het werk. In de les wordt veel in tweetallen gewerkt, waarbij wordt geoefend met de opdrachten, wordt gereflecteerd en herhaald. Er is ook veel ruimte voor het bespreken van ervaringen en leren van elkaar. Nico: “Je ziet het kwartje soms ineens vallen, dat een student het voordeel ervaart van samenwerken of het nut ziet van een regel als werkschoenen dragen. Van begeleiders op de werkvloer krijg ik terug dat het gedrag echt is veranderd en dat er met meer plezier en beter wordt gewerkt. Dat is doorslaggevend voor het succes, daar doe je het voor”.
Aandacht voor transfer door wekelijkse lesbrieven voor werkbegeleiders
Met zijn brede ervaring vult Nico het lesprogramma in. “Op dit moment heb ik een groep van studenten die voornamelijk afkomstig is uit het Praktijkonderwijs. Zij zijn gewend te werken in een klassikale setting en zijn in staat samen aan opdrachten te werken. Een groep van 15 studenten is dan geen probleem. In de klas word ik ondersteund door een jonge begeleider – in opleiding - die de taal van de studenten spreekt en bij opdrachten helpt”. Doorslaggevend is de aandacht voor de transfer. Nico verzorgt voor de werkbegeleiders wekelijkse lesbrieven zodat zij weten waarop ze in de praktijk kunnen aansluiten.
Omdat alle studenten bij Cordaan werken hoeft er niet apart een stage- of werkplek gezocht te worden. Nico is enthousiast over met name de opleiding Facilitair omdat de inhoud aansluit op het werkpakket op veel werkplekken.
Bekostiging
De brancheopleiding sluit aan bij de visie en de werkwijze van Cordaan, “maar het moet financieel wel uit kunnen”. Met het wegvallen van de subsidie voor de brancheopleiding wordt gezocht naar financieringsmogelijkheden. Voor studenten met een WLZ-indicatie wordt intern met budgettten geschoven. Lestijd is begeleidingstijd. “We vullen aan vanuit potjes” zegt Nico, “zo genereren onze leerwerkbedrijven geld dat we soms gebruiken voor het aanschaffen van werkschoenen, maar ook voor lesmiddelen. Gelukkig is er bij Cordaan besloten om ondanks het wegvallen van de subsidie gewoon door te gaan met het aanbieden van de brancheopleiding!”
Meer weten over de ervaringen bij Cordaan met de brancheopleiding? Neem dan contact op met de VGN academie.